Ik ben geen kampeerder. Punt!
Ik ben een watje! Klaar!
Het is nu onomstotelijk bepaald door hen die er verstand van hebben.
Natuurlijk, ik ben een groentje in campingland, maar ben je per definitie “een echte kampeerder” alleen omdat je vele jaren hebt doorgebracht op allerhande campings? Je zou er een aardige discussie over op kunnen zetten maar dat laat ik om diverse redenen beter achterwege.
Wat ik niet achterwege laat, is een constatering dat menig “échte kampeerder” tegenwoordig blind lijkt te willen zijn voor alles wat niet in zijn straatje past. Blind, voor alles wat de vooroordelen van kamperen lijkt te bevestigen. Dat vind ik jammer.
Een wc zonder wc-bril is níet prettig. Oók niet op een camping. Vraag het maar aan je vrouw.
Geen internet is wél ongemakkelijk. Zelfs tijdens je vakantie.
Die hele dag met alleen maar regen is ook waardeloos als je wél een goed regenjack hebt en van wassen met koud water word je heus geen échte kerel.
Maar ze bestaan. Sterker nog, misschien ben jij er zélf wel zo één. Van die bikkels die hun kop willens en wetens diep in het zand steken om maar niet te hoeven toegeven dat kamperen soms even níet leuk is.
Maar als jullie hurkend poepen prima vinden, mannen. Als jullie écht graag aanmodderen boven één enkele blauwe primus. Als jullie geil worden van regendruppels op een oude leger tent.
Waarom worden al die caravans en campers dan toch elk jaar steeds maar groter, comfortabeler en luxer?
Geef een reactie