Het is u vast niet ontgaan: koken is “hot” tegenwoordig. Sinds Cas Spijkers zijn chefs haast BN-ers met een onbeschrijfelijke sterrenstatus.
Mijn eigen culinaire kunsten beperken zich tot het in de oven zetten van een diepvries pizza (ooit zelfs met het plastic er nog om) en het maken van een tosti.
Het gerecht dat ik komend weekend op tafel wil zetten verdient dus mijn opperste concentratie. Ik kan het niet maken om de bereiding van dit prachtige product in een paar minuten af te raffelen. Zeker niet, als je weet dat de producent er van, er al 25 uur werk in heeft gestoken.
Aan mij de taak om er op subtiele wijze voor te zorgen, als straks het kookpunt wordt bereikt, dat een vroegtijdige proteïne lozing wordt voorkomen. Doorgaans kan dit worden bewerkstelligd met behulp van een puntig voorwerp. Deze cruciale handeling kan bepalend zijn voor de sfeer tijdens de rest van het paasweekend.
Wie deze fase in het garingsproces zonder kleerscheuren is doorgekomen dient te waken voor over-enthousiasme. De eerst volgende tweehonderdveertig seconden dient deze delicatesse in honderdgradenwater door te brengen, om meteen daarna te worden geshockeerd in ijswater. Als ook dit traject succesvol is doorlopen dient de lekkernij direct te worden opgediend; geserveerd met vers gebakken brood en op smaak gebracht met een snufje zout.
Ik vrees dat mijn kookkunsten wederom op niets zullen uitlopen. Maar mijn vrouw is er aan gewend. Het gaat om het idee. Het gebaar.
Ik kan nou eenmaal nog geen ei koken.
Karin Knaap says
Jaja…je maakt je er wel heel gemakkelijk vanaf…’ik kan nou eenmaal nog geen ei koken’. Durf je dat nog hardop te schrijven? Shame on you! ;-)
Willen=kunnen…