Donderdag 17 juli 2014, een dag zoals vele anderen.
Maar voor honderden mensen wel hun laatste dag.
Aan het einde van de middag stort het vliegtuig waar ze in zitten neer boven de Oekraïne.
Niemand die de reis overleeft.
Vind ik dat erg? Ja!
Vind ik dat een ongekende ramp? Zeer zeker!
Ben ik er kapot van? Nee!
Leef ik mee met de nabestaanden! Zeker niet!
Ik niet. Jij niet, en al die bobo’s, politici, BN-ers en anderen die zo hun stinkende best doen om met hun quote in de media te belanden net zo min.
Ik heb de hele avond voor de buis gehangen om te vernemen wat er gebeurd is. Ik heb Russische nieuwszenders bekeken, Amerikaanse news networks gevolgd.
Maar vanochtend stond ik ook weer in de rij bij de kassa van de Jumbo en zit ik op mijn zonnige terras in de achtertuin.
Maakt mij dat een harde, onverschillige gevoelloze hond? Nee, zeker niet.
Ik vind het heel triest voor de slachtoffers en al hun dierbaren die zij achterlaten. Maar ik vraag me oprecht af of mensen op dit moment nadenken wat ze met betrekking tot de vliegramp uitkramen in de media.
Dat politiek correct gelul voor de bühne.
Weten zij wel hoe het voelt als iemand écht ergens “kapot” van is?
Hoe geven ze eigenlijk vorm aan dat “intens meeleven”?
Ik had liever wat meer respect gezíen in plaats van respect horen uitspreken.
Respect, in plaats van duidelijk zichtbare lijken in smeulende puinhopen.
Mensonterend.
Respectloos.
Geef een reactie